Pieter de Smeth

Pieter baron de Smeth ( Amsterdam, 25 juni 1753 - De Bilt, 7 september 1809 ) was een telg uit een Nederlands adellijk geslacht.

De Smeth erfde in 1801 de ambachtsheerlijkheid Alphen en Rietveld van zijn moeder. De heerlijkheden Deurne en Liessel, die zijn moeder ook bezat, vererfden met de onroerende bezittingen in Deurne op de zoon van Pieters overleden broer Dirck.

De Smeth was koopman en bankier te Amsterdam in het familiebedrijf Firma Raymond en Theodoor de Smeth en Co. en was tevens commissaris (1775) en schepen (1781) te Amsterdam. Hij was directeur van de Moscovischen Handel in 1782 en tevens proost archidiacon van het Domkapittel te Utrecht. In de Franse Tijd was hij buitengewoon Staatsraad van koning Lodewijk Napoleon.

Hij bezat de landgoederen Beerschoten en Vollenhoven te De Bilt en was gehuwd met Machtelina Christina Bregitta Warin. Na haar dood in 1774, amper vier maanden na hun huwelijk, hertrouwde hij met Sara Maria Graafland. Uit dit huwelijk werden twee dochters en de erfopvolger, Theodorus Pieter, geboren. De Smeth en zijn eerste echtgenote werden begraven in de familiegrafkapel te Alphen aan den Rijn.