James Balfour
Quick Facts
Biography
James Balfour (1777-1841) was een Schotse dokter in Nederlands-Guiana die diverse plantages verwierf in Suriname en daarmee schatrijk werd. Meest bekend is suikerrietplantage Waterloo, waar Balfour tot zijn dood verbleef.
Berbice
James Balfour werd geboren in 1777 te Dalgetty, Fife (Schotland). Hij was de zoon van David Balfour en Janet Braid. Balfour was als arts werkzaam in Berbice en Demerary, het huidige Guyana. Balfour paste in zijn praktijk met succes electroshocks toe in de behandeling van reumatiek. In 1817 was Balfour betrokken bij een incident in de missiekapel van Nieuw-Amsterdam, de hoofdstad van Berbice. In de kapel werd onderwijs aan slaven werd gegeven, iets wat controversieel was. Een houten plank is in de kapel gegooid geworden en dit leidde tot een officieel onderzoek naar 'verstoring van de kerkelijke eredienst'. Balfour was hierbij aanwezig geweest én de daders hebben hem naar zijn huis begeleid.
Nickerie
In 1821 werd Balfour eigenaar van aantal plantages in het district Nickerie (Suriname), grenzend aan Berbice. Het betreft de katoenplantages Forgue en Providence en de suikerrietplantages Waterloo en Hazard. Hij kocht ook de houtplantage Berlijn aan de Parakreek (district Para), waarschijnlijk met de bedoeling om de 200 slaven naar zijn plantages in Nickerie te kunnen verplaatsen. Dit leidde echter tot veel weerstand bij de slavenmacht. Zijn broer Thomas was op de houtgond als administrateur aangesteld. In 1824 vermoordde Thomas, tegen de achtergrond van ongeregeldheden en spanningen, een vrouwelijke slaaf. Hij werd daarvoor door het gouvernement verbannen uit de Nederlandse kolonie.
Vreemd en rijk
Tijdgenoot August Kappler, een Duitse militair in Nickerie, beschreef James Balfour als 'een vreemde man die grenzeloos rijk was en altijd meer wilde'. Balfour woonde op plantage Waterloo met zijn dochter Herriet Fine Beek, waarvan de moeder slaaf was. Herriet zelf is slaaf gebleven tot aan haar manumissie bij het overlijden van Balfour in augustus 1841.
James Balfour had zo goed geboerd met zijn hout, koffie, katoen en suiker dat hij voldoende kapitaalkrachtig was om uit eigen middelen de aanschaf van stoommachines te financieren voor plantage Waterloo. Zijn riante directeurswoning op Waterloo telde 100 ramen. Bij zijn overlijden liet Balfour een kapitaal na van minstens f 312.000,-. Daarnaast bestond zijn erfenis uit 843 slaven en onroerend goed met een gezamenlijke waarde van f 646.226,-
Bij Balfours begrafenis was er een groot feest rondom zijn doodskist, waarbij alle invloedrijke mensen in Nickerie uitgenodigd waren. Daarna werd hij bijgezet in een stenen tombe tussen de suikermolen en de slavenhuizen. Tot 1935 is deze tombe elk jaar ceremonieel geopend en schoongemaakt, waarbij het gebalsemde lichaam van de eerste plantage-eigenaar, liggend in een soort koperen hangmat, aanschouwd kon worden.
Erfgenamen
Balfour's zus Helen was getrouwd met de wever Robert Kirke. Hun oudste zoon -ook Robert Kirke genaamd, Balfour's neefje dus- erfde 41/48e deel van zijn Surinaamse bezittingen.
Robert Kirke (1815-1894) en zijn jongere broer David Balfour Kirke (1819-1850) waren in het jaar van James' overlijden al naar Suriname gekomen. Deze David trouwde met James Balfour's 'mulattin' dochter Herriet. Het paar kreeg in Suriname drie zonen, die alle drie jong zijn gestorven.
Een jaar na James' overlijden kwam diens broer David (1791-1850) vanuit Schotland naar Suriname en heeft nog enige tijd op Waterloo gewerkt. Bij zijn dood nam Robert Kirke oom David's bezittingen over en werd een van de rijkste plantageeigenaren van Suriname. Waterloo werd in zijn tijd gezien als de modernste suikerplantage in de kolonie. De Nickerie Sugar Estate Company Ltd bleef overeind tot 1935.
Noot: James Balfour heeft géén relatie met het Nederlandse adellijke geslacht Balfour van Burleigh.