Dymph van den Boom

De vader van Van den Boom was kapper en overleed toen zij 10 jaar oud was.

Van den Boom studeerde psychologie aan de Universiteit Leiden. In de vroege jaren 80 werkte zij enige tijd bij Amerikaanse universiteiten: Indiana, Minnesota en Harvard. In 1988 promoveerde zij aan de Universiteit Leiden op het proefschrift Neonatal irritability and the development of attachment: observation and intervention. Hierna bleef ze aan de Universiteit Leiden verbonden als wetenschappelijk medewerker totdat ze in 1996 overstapte naar de Universiteit van Amsterdam voor een positie als hoogleraar algemene pedagogiek. In 2001 begon ze zich meer op bestuurswerkzaamheden te richten toen ze werd aangesteld als decaan van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Ze vervulde deze functie tot en met 2007. Datzelfde jaar werd ze benoemd tot rector magnificus waarmee ze Paul van der Heijden opvolgde. Ze werd hiermee de eerste vrouwelijke rector magnificus aldaar. Tevens trad ze toe tot het college van bestuur. In 2015 werd ze benoemd tot waarnemend voorzitter van het college van bestuur nadat Louise Gunning opstapte. Per 1 juni 2016 is ze als rector opgevolgd door Karen Maex.

Van den Boom publiceert onder andere op het gebied van ontwikkelingspsychologie en ontwikkelingspsychopathologie. Verder is ze bestuurslid van Stichting de Nationale DenkTank en Stichting Gastenverblijven. Daarnaast is ze juryvoorzitter voor de uitreiking van de Hélène de Montigny prijs.

• Van den Boom (1999). Ouders op de voorgrond een educatieve lijn voor 0-18 jaar, Utrecht, Sardes
• Van den Boom (1998). Zoals de ouden zongen ...?: enkele kanttekeningen bij de oratie van prof. dr. F. Boer, Kind en adolescent
• Sheila Kitzinger, Aafje Beijer (vert.) & Van den Boom (voorw.) (1990). Baby's die veel huilen. Waarom huilen baby's? Ervaringen van moeders en vaders. Wat u zelf kunt doen. Leven met een huilbaby. Ede, Zomer & Keuning
• Van den Boom (1988). Neonatal irritability and the development of attachment. Observation and intervention (Proefschrift Rijksuniversiteit Leiden)